http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=BLHNE_20140223_001
Ode aan de Demer in 200 foto's
by Hedwig Neesen
Het Nieuwsblad, zondag 23 februari 2014, 22u04
DIEST - Drie jaar lang dwaalde hij rond aan de oevers
van de Demer. Luc Piron fotografeerde de rivier van bron tot monding. In
alle seizoenen, tijdens alle momenten van de dag.
Hij vertaalde zijn foto’s in een reeks minimalistische
schilderijen. Samen met de teksten van Lies Daenen, Miel Deville en de
Duitse dichter Andreas Weiland is dat materiaal gecombineerd in een schitterende
tentoonstelling 'Demer - Het Land Langs de Rivier op het ritme van de seizoenen'.
Die loopt nog tot 6 april in galerij Meubart.
…....................................................................................................................
https://www.facebook.com/notes/hedwig-neesen/andreas/10152685366613009
Andreas
By Hedwig Neesen [ journalist of Het
Nieuwsblad ]
February 22, 2014 at 12:33pm
Andreas
Weiland
Sjofel. een beter woord kon ik niet bedenken voor Andreas
Weiland. Vormeloos vaalgekleurd regenjasje, een broek die duidelijk voor
iemand anders gemaakt was, een gezicht waar de tristesse van af liep, lang
klittend haar rond een kaal achterhoofd. Zijn blik had iets van een trouwe
viervoeter die wacht op de volgende impuls van de mens die zijn roedel
stuurt. Andreas had gedichten geschreven, over de Demer. Ik had ze niet
gelezen en toen ik hem ontmoette wist ik niet of ik ze wel wilde lezen.
Wat hem zo aansprak in dat onbeduidend stukje verbinding
tussen putje Limburg en de Dijle, probeerde ik. Uiteindelijk moest er een
bakje krant gemaakt worden en met die vraag kon ik altijd wel een richting
uit. Hij keek me wat verlegen en aarzelend aan. ‘Het is de mystiek en de
reflexie’, zei hij. ‘Het is de spanning tussen de spontane chaos van het
landschap en de ordening die de mens meent te kunnen aanbrengen. Het is
de contradictie van architectuur en de dynamische kracht van de natuur.’
Andreas schilderde met woorden hoe de mens, al vanaf de Romeinen, het landschap
rond de Demer had gestuurd. Hij sprak over brouwerijen en bruggen, over
kleuren en akoestiek. Hij wandelde door de geschiedenis van de rivier en
blikte filosofisch naar de overkant, naar de andere oever. Zijn verhaal
werd gestuurd door de kronkelende bedding van de weerbaarheid van mens
en natuur.
Ik keek hem zwijgend aan. Ik had geen bijkomende vragen,
geen verder commentaar. Alles was gezegd. Toen ik thuis kwam heb ik Andreas
zijn gedichten gelezen. Doorheen zijn woorden kon ik de Demer zien stromen.
Water doet leven. Water geeft hoop. Dichters kunnen deze wereld redden.
Andreas is een schoon mens.
Hedwig Neesen UAntwerpen
|